Jacob Verbove Antoon van der Vat
 


afb1
Zuylenstein in 1650


afb3
Het Dolhuys aan de Nieuwstraat, Utrecht, 1788


afb5
Onder de linden, het zuidelijke deel van de Nieuwe Gracht, Utrecht, 17e eeuw


afb6
Sint-Servaesheck, Utrecht


afb2
Korte Smeesteeg, Utrecht - de zwart gemarkeerde panden werden in 1754 door Paulus Geltsligter gekocht


afb4
Lijnmarkt en Gaardbrug over de Oude Gracht, Utrecht


afb8
Hervormde Kerk, Bodegraven



afb7
Diaconieweeshuis der Nederduitsch Hervormde Gemeente, Utrecht

Van een soldaat en een overspelige dominee ...
een beschrijving van de familie Geltsligter


De eerste Geltsligter die we tegenkomen is Paulus, die in 1668 'soldaat onder de Heere van Zuilestein' is. Van zijn herkomst weten we niets, maar gezien zijn achternaam bestaat het vermoeden, dat hij van Duitse origine is. Dat zou ook de reden kunnen zijn waarom de naam Geltslichter steeds weer anders wordt gespeld. Blijkbaar was de naam in Utrecht, waar Paulus woonde, onbekend. Laten we voor het gemak maar even aannemen dat Paulus een Duitse huursoldaat was.
De 'Heere van Zuilestein', waarvoor Paulus diende, was Frederik van Nassau, geboren in 1623 of 1624 als bastaardzoon van Prins Frederik Hendrik. Om de toekomst van zijn bastaardzoon te verzekeren koopt Frederik Hendrik in 1630 de Heerlijkheid Zuylenstein in de buurt van Leersum voor fl. 35.000. De Staten van Utrecht voegen hier de Heerlijkheid Leersum aan toe en verheffen het bezit tot vrije heerlijkheid, waarna Frederik zich Heer van Zuylenstein mag noemen. Hij wordt in 1640 kapitein van de Staatse infanterie en in 1645 luitenant-kolonel van het Utrechtse regiment. Van 1646 tot 1672 is hij provinciaal bevelhebber in Utrecht en in 1659 wordt hij gouverneur van zijn 8-jarige neefje prins Willem III. Dit gouverneurschap duurt tot 1666. Na nog een aantal andere hoge functies te hebben bekleed, sneuvelt Frederik op 12 oktober 1672 in de buurt van Woerden in een poging die stad te heroveren op de Fransen.

Servaesheck
Terug naar Frederiks soldaat Paulus Geltsligter. Paulus krijgt een zoon, die hij Johannes noemt. Wie de moeder is, is uit de akten niet af te leiden. Wel weten we dat Paulus in 1668 trouwt met Geertje Lamberts, maar waarschijnlijk is Johannes een zoon uit een eerder huwelijk.
Johannes trouwt in 1686 in de Domkerk met Anne van Suijlen. Ze wonen aanvankelijk in de (Lange) Nieuwstraat 'bij het Dolhuijs', maar verhuizen tussen 1690 en 1697 naar de Nieuwe Gracht. Ook de volgende generaties Geltsligter wonen hier. In de akten wordt als plaatsbepaling vaak 'Onder de Linden' toegevoegd, of 'bij het Sint-Servaesheck'. Dat laatste was een door middel van een hek afsluitbare waterpoort tussen de stadssingel en het begin van de Nieuwe Gracht. Het Servaesheck maakte deel uit van de imposante stadsomwalling van Utrecht.

Johannes, Johannes en Johannes
Johannes sterft in 1741, zijn vrouw Anna drie jaar later. Hun kinderen zijn dan allemaal al getrouwd, behalve de jongste dochter Christina, die als ongehuwde moeder met haar dochter Anna nog steeds thuis woont. Ook hun zoon Johannes woont dan nog op de Nieuwe Gracht onder de linden, maar verhuist later naar de Jufferstraat bij de Geertekerk. Zijn vrouw Catherina Bourgeois is al in 1738 op jonge leeftijd overleden, waarop Johannes zijn broer Pieter aanstelt als medevoogd over zijn kinderen. Zijn oudste zoon heet, net als zijn vader, Johannes en ook hij zal zijn oudste zoon Johannes noemen. En ook zijn beide broers Paulus en Marinus geven hun zonen deze naam. Over deze Johannessen later meer.

Te weinig zeep
De tweede zoon van Johannes en Catherina Bourgeois, Paulus, was een redelijk vermogend man. In 1751, kort na zijn huwelijk met Angenieta van Niel, koopt hij een huis in de Korte Smeesteeg en drie jaar later koopt hij in dezelfde straat nog twee panden.
Het jaar daarop stapt hij nogmaals naar de notaris, maar deze keer om een heel andere kwestie te regelen. Hij wil namelijk middels een notariële akte voorkomen dat er tegen hem een rechtszaak wordt aangespannen wegens belediging. Wat is het geval?
Op 10 februari 1755 koopt Paulus Geldsligter van Johanna Toelard, de weduwe van Hendrik de Kok, een voorraad zeep. Hij heeft echter het idee dat ze hem minder dan de afgesproken hoeveelheid heeft geleverd, want de volgende dag spreekt hij haar erop aan en verwijt haar 'dat derhalven haar schaal, balans en gewigten niet goed waren en diergelijke lasterlijke woorden meer'. De weduwe pikt dit niet en dreigt Paulus voor het gerecht te slepen. Paulus stapt daarop naar de notaris, waar hij verklaart dat alles wat hij ten nadele van de weduwe 'mogte gesproken hebben, bij hem onbedagt en sonder intentie om haar Ed: te injurieren, is gesegt en dat hij met waarheid niets ten oneer offten nadeele van haar Ed: of haar handel weet te seggen'. Hij trekt dus het boetekleed aan en belooft om de onkosten te vergoeden, die de weduwe in deze zaak heeft moeten maken. En om zijn goede wil te tonen, stelt hij ook nog een gouden dukaat ter beschikking aan de armen van de stad. Waarmee de rechtszaak afgeblazen is.

Johannes, zoon van Marinus
Marinus, de derde zoon van Johannes en Catharina, die geboren is in 1725, woont op de Lijnmarkt bij de Gaardbrug. Hij is kleermaker en trouwt in 1755 onder huwelijkse voorwaarden met Mechtelina van Vollenhoven. Zij hebben zeven kinderen, waarvan de derde, geboren in 1761, Johannes wordt genoemd. Dit kind sterft echter het jaar daarop. In 1766 wordt een tweeling geboren, waarvan er ook één Johannes wordt genoemd. Ook deze Johannes zal niet voor nageslacht zorgen, want hij blijft ongehuwd en overlijdt in 1801 als 'mondige vrijer', hetgeen wil zeggen dat hij een meerderjarige vrijgezel was; hij was 35 jaar toen hij stierf.

Johannes, zoon van Paulus
Paulus, de man van het zeepconflict, heeft ook een zoon die Johannes heet. Hij is geboren in 1760 en wordt op 17-jarige leeftijd aangenomen als lidmaat van de hervormde kerk. Hij is dan al theologisch student. Hij wordt dominee of, zoals het in een akte staat, 'bedienaar des Goddelijken woords' te Doorn. Hij trouwt op 17 maart 1784 te Doorn met Ida van Koten, die net als Johannes uit Utrecht afkomstig is. Nog hetzelfde jaar wordt Johannes beroepen in Bodegraven. Er worden drie dochters geboren, maar aan het geluk van het jonge domineesgezin komt snel een eind, als de dienstmeid zwanger blijkt te zijn van de dominee. Dit leidt tot grote consternatie in Bodegraven en uiteindelijk tot het ontslag van Johannes in 1789.
Ida van Koten verhuist met de kinderen terug naar Utrecht en woont daar op het Oudkerkhof. Zij wordt in verschillende akten de 'gedissolveerde huijsvrouw' van Johannes Geldsligter genoemd, wat zoveel wil zeggen als dat het huwelijk tussen Johannes en Ida ontbonden was.

Johannes, zoon van Johannes
De oudste zoon van Johannes Geldsligter en Catharina Bourgeois heette, zoals we al weten, ook Johannes. Hij trouwt in 1745 en noemt zijn in 1749 geboren zoon ook Johannes. In 1753 sterft Johannes sr. op 34-jarige leeftijd en zijn weduwe Dirkje Spruijt, stelt (en nu wordt het ingewikkeld) Johannes' vader Johannes aan als voogd over haar zoon Johannes. Net als zijn vader sterft ook Johannes jr. op jonge leeftijd, namelijk in 1786, als hij 37 jaar oud is. Hij is enkele jaren voor zijn dood nog 'in garnizoen te Tholen' en hij sterft in het hospitaal. Wellicht is hij als soldaat gewond geraakt of heeft een ziekte opgelopen.
Zijn vrouw Johanna de Voest overlijdt in 1789. Nog geen week later overlijdt ook haar zoontje, die uiteraard ook Johannes heet. De beide dochters, Johanna en Willemina, worden opgenomen in het weeshuis. Willemina zal later trouwen met Simon Jacob Koel en haar zoon Simon Coelen met Catharina Elisabeth Giovanelli, die weer voorkomt bij het overzicht van die familie.


Home | Account aanvragen | Beheer | Familiefoto's | Verhalen | Bronnen | Statistieken | Nieuw | Zoeken | Email


2005-2007 - deze site is gemaakt met TNG 6.0.3 - laatste update: 5 december 2007