Aantekeningen |
- Naam:
In de geboorteakte wordt de naam van haar vader Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN niet vermeld. Datzelfde geldt voor haar zus Maria (geb. 30 juni 1813) en haar broers Johannes Theodorus (geb. 26 september 1816) en Charles Eduard (geb. 2 april 1822). Deze kinderen hebben dus officiëel de achternaam van hun moeder, Josina HALK. Waarom dat zo is, is onduidelijk. Het zou kunnen dat het om buitenechtelijke kinderen gaat, hoewel Josina HALK wel getrouwd was met Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN. Maria wordt in haar geboorteakte als 'natuurlijke' dochter vermeld, terwijl Johannes Theodorus 'onecht' wordt genoemd.
Op 4 juli 1834 bepaalt de Rechtbank van eerste aanleg te 's-Gravenhage, dat een vordering van Josina HALK wordt ingewilligd om de namen in de geboorteakten te 'rectificeren'. Op 18 augustus 1834 wordt daaraan gehoor gegeven. [BS 's-Gravenhage, geboorteregister 1834, folio 213 e.v., akte 1252 - zie hieronder].
In de marge van de geboorteakten wordt de naam van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN toegevoegd, zodat VAN HEIJNINGEN hun officiële achternaam wordt.
Vanaf 15 maart 1841 echter luidt Johanna Berendina's familienaam LUTZWIG VAN HEIJNINGEN. LUTZWIG was de naam van de tweede man van haar moeder. Zij heeft deze naam mogen toevoegen ingevolge een Koninklijk Besluit van 21 mei 1837. Hetzelfde besluit gold ook voor haar zus Maria en haar broers Johannes Theodorus en Charles Eduard. Zij worden in de akte 'voorkinderen' genoemd, hetgeen erop wijst, dat ze buitenechtelijk geboren kunnen zijn. [BS 's-Gravenhage, geboorteregister 1841, folio 80 verso e.v., akte 472]
Haags Gemeentearchief, BS 's-Gravenhage 1834, geboortenregister folio 213, akte nr. 1252:
Heden den 18 augustus 1834 des middags ten 12 uur is aan ons Mr. Gerrit Lodewijk Henri HOOFT, wethouder, officier van de Burgerlijken stand der Stad 's-Gravenhage, Provincie Zuid-Holland geexhibeerd een vonnis van de Regtbank van eersten aanleg zitting houdende alhier luidende als volgt.
In naam des Konings – De Regtbank van eersten aanleg zitting houdende in de Stad ’s-Gravenhage, hoofdplaats van de provincie Holland, Zuidelijk gedeelte, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van: Josina HALK, weduwe Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, thans huisvrouw van Theodorus LUTZWIG, kleermaker en koopman, wonende te ’s-Gravenhage, met voorn. haren man geadsisteerd, eischeresse bij exploit van den 21 mei 1834, behoorlijk geregistreerd, comparerende bij den procureur A.P.T. Eyssell, - Contra Cornelis Franciscus LUTZWIG VAN HEIJNINGEN, kleermaker en koopman, wonende mede te ’s-Gravenhage, gedaagde bij gemeld exploit, comparerende bij den procureur A.van den Watering. De eischende procureur concludeerde dat bij vonnis dezer Regtbank zoude worden bevolen, dat de bestaande geboorteactes der vier jongste kinderen uit de eischeresse, staande haar eerste huwelijk geboren, zullen worden gerectificeerd in dezer wege, dat in de registers van den Burgerlijken Stand dezer Stad uit de acte van de geboorte van der eischeresses dochter Maria, van den 30 juni 1813 zal worden geroyeerd het woord natuurlijke, uit de geboorteacte van der eischeresses zoon Johannes Theodorus, van den 26 september 1816, zal worden geroyeerd het woord onechte, mitsgaders, dat in die beide acten, evenals in die der twee jongere kinderen van de eischeresse (zijnde Johanna Barendina, geboren den 12 juni 1820 en Charles Eduard, geboren 2 april 1822) zal worden ingevoegd de naam van nu wijlen der eischeresses eerste man, als vader, zoodat daarin zal worden gevonden de vermelding der geboorte, vooreerst op 30 juni 1813 van Maria, dochter van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden, ten tweede op 26 september 1816 van Johannes Theodorus, zoon van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden, ten derde op 11 juni 1820 van Johanna Barendina, dochter van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden en ten vierde op 2 april 1822 van Charles Eduard, zoon van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden, met last op den Officier van den Burgerlijken Stand dezer Stad, om dezelve rectificatien te bewerkstelligen, dadelijk bij de insinuatie der expeditie van het in dezen te wijzen vonnis, hetgeen in dezelve registers zal worden ingeschreven en van welke inschrijving mentie zal worden gemaakt op de kant der verbeterde acten tot welk een en ander dezelve officier gehouden zal zijn of te waartoe anders die registers aan den Deurwaarder, met de significatie belast, zullen worden overgeleverd, om de bevolen rectificatien, inschrijving en aantekeningen daarin te bewerkstelligen, al hetwelk doende gemelde officier zal zijn gelibereerd en waartoe hij anders zal kunnen worden genoodzaakt, desnoods bij wijze van lijfdwang.
De gedaagde verklaarde zich niet te verzetten tegen de vordering door de eischeresse ingesteld bij het in den hoofde dezes gemelde exploit van dagvaarding, doch concludeerde niettemin dat de eischeresse zou worden verwezen in de kosten van den processe.
Ten opzigte der feiten komt in aanmerking: Dat buiten den gedaagden, uit de eischeresse, staande haar eerste huwelijk geboren zijn vier kinderen, welke in de registers van den Burgerlijken Stand zijn ingeschreven, het eerste als natuurlijke dochter, het tweede als onechte zoon en het derde en vierde eenvoudig als dochter en zoon der eischeresse. Dat de eischeresse, de rectificatie der geboorteactes, conform het in hare conclusie vermelde, van deze Rechtbank heeft verzocht, doch dezelve regtbank bij vonnis van 25 april op de expeditie geregistreerd, heeft gelast, dat dit verzoek contradictoir met de andere kinderen als ten deze geinteresseerde partijen zou worden ingesteld. En dat de eischeresse ter voldoening aan dat vonnis bij het in den hoofde dezes gemelde exploit den gedaagden (haar eenig kind buiten gemelden vier minderjarigen) voor dezen Regtbank heeft geroepen ten fine in vorenstaande conclusie vermeld.
In regten is de vraag: Behooren niet de vier jongste kinderen uit de eischeresse, staande haar eerste huwelijk geboren, even als de gedaagden, krachtens artikel 312 Burgerlijk Wetboek in de registers van den Burgerlijken Stand te worden vermeld als zonen en dochters van de echtelieden Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN en Josina HALK? De Regtbank, partijen gehoord, alsmede de conclusie van den officier, daartoe tenderende, dat de rectificatie der ten processe vermelde geboorteacten van der eischeresses kinderen zal worden geautoriseerd, indiervoege, dat de bijgevoegde woorden natuurlijke en onecht uit twee dier acten zullen worden weggenomen en dat in al die geboorteacten zal worden bijgevoegd achter den naam der moeder Josina HALK de woorden: huisvrouw van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN. Overwegende dat de eischeresse met haren eersten man Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN op den 25 augustus 1805 in het huwelijk is getreden en dat de vier kinderen van welker geboorteacten de eischeresse de rectificatie vraagt, staande dit huwelijk zijn geboren, terwijl voornoemden haren man is overleden den 8 november 1828. Overwegende dat de bijvoeging der woorden natuurlijke dochter in de geboorteacte van Maria en die van onechte zoon in de geboorteacte van Johannes Theodorus, ten deze in questie, zijn strijdig met de wet, alzoo dezelve acten alleen ten doel hebbende de filiatie te constateren, daarbij alle vermelding der illegimiteit der kinderen onaangemerkt moest blijven. Overwegende dat de kinderen der eischeresse zijn minderjarig en belang hebben bij de verzochte rectificatie en de eischeresse als moeder moet geacht worden, zoo in haar eigen belang, als in het belang dier kinderen, te zijn opgetreden. Overwegende dat de gedaagde als meerderjarige zoon der eischeresse uit haar eerste huwelijk, belang heeft bij de vordering door de eischeresse gedaan en zich tegen de gevraagde rectificatie niet heeft verzet. Overwegende dat er diensvolgens genoegzame termen zijn om de gevraagde rectificatie te bevelen.Regt doende, beveelt dat de bestaande geboorteacten der vier jongste kinderen uit de eischeresse staande haar eerste huwelijk geboren, zullen worden gerectificeerd in dezer voege, dat in de registers van den Burgerlijken Stand dezer Stad uit de acte van geboorte van der eischeresses dochter Maria van den 30 juni 1813 zal worden geroyeerd het woord natuurlijke, uit de geboorteacte van der eischeresses zoon Johannes Theodorus van den 26 september 1816 zal worden geroyeerd het woord onechte, mitsgaders dat in die beiden acten, evenals in die der twee jongere kinderen van de eischeresse (zijnde Johanna Barendina, geboren den 12 juni 1820 en Charles Eduard, geboren den 2 april 1822) zal worden ingevoegd de naam van nu wijlen der eischeresses eerste man als vader, zoodat daarin zal worden gevonden de vermelding der geboorte vooreerst op 30 juni 1813 van Maria, dochter van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden, ten tweede op 26 september 1816 van Johannes Theodorus, zoon van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden, ten derde op 12 juni 1820 van Johanna Barendina, dochter van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden en ten vierde op 2 april 1822 van Charles Eduard, zoon van Josina HALK en van Theodorus Franciscus VAN HEIJNINGEN, echtelieden. Gelast den officier van den Burgerlijken Stand der Stad om dezelve rectificatien te bewerkstelligen, dadelijk bij de insinuatie der expeditie van dit vonnis, hetgeen in dezelfde registers zal worden ingeschreven en van welke inschrijving mentie zal worden gemaakt op de kant der verbeterde acten, tot welk een en ander dezelve officier gehouden zal zijn, ofte waartoe anders die registers aan den deurwaarder met de significatie belast zullen worden overgeleverd om de bevolen rectificatien, inschrijving en aantekeningen daarin te bewerkstelligen, al hetwelk doende de gemelde officier zal zijn gelibereerd en waartoe hij anders zal kunnen worden genoodzaakt, des noods bij lijfdwang.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage 4 juli 1834 enz.
|