- Gemeente: Utrecht
Overlijdensdatum: 3 januari 1846, 02:00 uur
Aangiftedatum: 6 januari 1846
Overleden: Karel Alexander GIOVANNELLI, 73 jaar, hoedenmaker, geboren te Brussel, wonende te Utrecht, Molensteeg, wijk B, nr. 692, echtgenoot van Alida VAN LEFFEN
Vader: François GIOVANNELLI, overleden
Moeder: Suske PANTIES, overleden
Aangever: Albertus VAN DIJK, 52 jaar, timmerman
Opm.: De gegevens in deze akte zijn nogal onnauwkeurig. Blijkbaar was de aangever, de schoonzoon van de overledene, slecht op de hoogte van diens persoonlijke gegevens. Charles Alexandre was bij zijn overlijden geen 73 maar 67 jaar oud. Verder is François niet de naam van de vader, maar van de grootvader van de overledene. Ook de achternaam van de moeder klopt niet: 'Panties' zal een verbastering zijn van Pointis. Naar alle waarschijnlijkheid groeide Charles Alexandre op bij zijn oom en tante, Bonaventure POINTIS en Anna Catharina DAVENNE. Anna Catharina was de zus van de moeder van Charles Alexandre. De aangever was waarschijnlijk in de veronderstelling dat de moeder een zus van Bonaventure was.
|
Aantekeningen |
- Naamvarianten:
GIOVANELLY, GIOVANELLIJ, GIOVANNELLI, GIOVANNELLIJ, GEOVANNELLIE
Het Brusselse hof
Charles Alexandre GIOVANELLI werd in 1778 geboren in Brussel en groeide daar op in het Borgendael, een gebied tussen het in 1731 afgebrande Hof van Brussel en de abdij van Sint Jacob-op-Coudenberg. In het Borgendael woonden behalve hofdienaren ook ambachtslieden die verbonden waren aan het hof.
Zijn grootvader François GIOVANELLI werkte als lakei aan het hof. Zijn peetvader, die een neef was van zijn vader en die ook Charles Alexandre GIOVANELLI heette, was eveneens werkzaam aan het hof. Hij had de functie van 'huissier de salle de la cour', ofwel hofdeurwaarder, een functie die het midden hield tussen kamerheer en portier. De functie van 'huissier' zal een zeker prestige met zich meegebracht hebben, wat blijkt uit het feit dat hij lid was van de Brusselse vrijmetselaarsloge. De Giovanelli's dienden aan het hof van hertog Charles Alexandre de Lorraine et Bar, die we ook kennen als Karel van Lorreinen. Hij was van 1744 tot 1780 landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden. Bij zijn aankomst in Brussel betrok hij aanvankelijk het paleis van de graven van Nassau, maar al na enkele jaren liet hij dat bouwvallig geworden gebouw afbreken. Alleen de kapel bleef gespaard. Op ongeveer dezelfde plaats verrees in 1757 een nog steeds bestaand neo-classisistisch paleis, waarin tegenwoordig het Museum van de 18e Eeuw is ondergebracht.
De band tussen de familie GIOVANELLI en het Lotharingse hof was sterk en dateerde al van enkele generaties daarvoor, toen het hof zich in Lunéville bevond. Verschillende familieleden hadden eervolle posten binnen de hofhouding. Wanneer er een kind werd gedoopt was er vaak een afgezant van de hertog als getuige aanwezig. De naam Charles Alexandre komt in de familie verschillende keren voor en het lijkt zeer aannemelijk dat de dragers van die naam vernoemd zijn naar hun vorst.
Of de in 1778 geboren Charles Alexandre ook in deze relatieve welstand opgroeide is zeer de vraag: het Borgendael verpauperde tegen het eind van de 18e eeuw sterk. Van oudsher was het een gebied, waar ambachtslieden hun beroep konden uitoefenen zonder inmenging van de Brusselse gilden, omdat het buiten de Brusselse jurisdictie viel op grond van een oude vrijstelling, verkregen door de abdij. Sinds de Franse bezetting van België in 1794 was het met de macht van de Brusselse landvoogd gedaan. Aan het eind van de 18e eeuw bestond het Borgendael nog slechts uit een dertigtal schamele huisjes, die vooral bewoond werden door beunhazen, bankroetiers en delinquenten.
Bovendien overleden de ouders van Charles Alexandre op jonge leeftijd. Naar alle waarschijnlijkheid werd hij opgevangen door zijn oom Bonaventure POINTIS en zijn tante Anne Catharine DAVENNE, de zus van zijn moeder, die ook in het Borgendael woonden en contacten hadden met het hof. Bonaventure was hoedenmaker en hij droeg het vak niet alleen over op zijn zoon Jean POINTIES, maar ook op zijn neefje Charles Alexandre. Jean POINTIES werd een hoedenmaker van naam. In de tijd dat België deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden werd hij de hoedenmaker van de prins van Oranje, de latere koning Willem II. Hij had zijn bedrijf op de Hofberg en was ook lid van het Brusselse vrijmetselaarsgilde. Charles Alexandre bracht het niet zo ver: hij nam aan het begin van de 19e eeuw de wijk naar Den Haag.
[Bronnen: Jean d'Osta & Paul Legrain (1986).Dictionnaire historique et anecdotique des rues de Bruxelles. Rijksarchief te Brussel (Anderlecht); Höfe und Residenzen im spätmittelalterlichen Reich. Ein dynastisch-topographisches Handbuch (= Residenzenforschung, Bd. 15.I), Ostfildern, 2003; Adolphe Cordier, Histoire de l'Ordre maçonnique en Belgique, Mons, 1854; Almanach maç. historique du Royaume des Pays-Bas pour l'an de la V.L. 5820, F. Smulikowski, Brussel z.j.; Almanach du commerce du royaume des Pays-Bas: Bruxelles et ses environs, Brussel 1830]
Den Haag en Utrecht
Wanneer Charles Alexandre zich in Den Haag vestigde, is niet precies bekend. Het moet echter vóór 1806 geweest zijn, want in dat jaar beviel Alida VAN LEFFEN van een dochter van hem. Het jaar daarop trouwde het stel. Ze woonden op een aantal verschillende adressen, alle op de Kalvermarkt of onmiddelijke omgeving. De Kalvermarkt, nu gedomineerd door het moderne Haagse stadhuis en het saaie kantoorgebouw van het Ministerie van Defensie, vormde destijds een afgelegen plein aan de rand van het Haagse ambachtelijke kwartier. Daar trachtte Charles als hoedenmaker aan de kost te komen. Het gezin kerkte in de (Franse) katholieke kapel in de Casuariestraat.
Ergens in de jaren '20 van de 19e eeuw vertrok Charles met zijn gezin naar Utrecht. Ook daar was hij als hoedenmaker werkzaam, maar rijk zal hij daar niet van geworden zijn. Het gezin woonde in de Strosteeg en de Molensteeg, niet bepaald chique straten in de Utrechtse binnenstad. Charles' zoon en opvolger in de hoedenbranche, Fredericus Cornelius, was wat dat betreft succesvoller. Hij was eigenaar van een hoeden- en pettenwinkel in de Vinkenburgstraat.
Woonplaatsen en adressen:
Brussel, Borgendael (1782)
's-Gravenhage, Bagijnestraat Q-232 (1808)
's-Gravenhage, Kalvermarkt L-7 (1811)
's-Gravenhage, Kalvermarkt L-8 (1818-1820)
Utrecht, Lange Nieuwstraat A-692 (tot 27 september 1830)
Utrecht, Groenesteeg A-676
Utrecht, Stroosteeg E-199 (na 1830)
Utrecht, Molensteeg B-692 (1846)
|